Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, u weet dat ik regelmatig pols naar de voortgang van het Cultuurplan Limburg. In juni 2018, een tijdje voor het zomerreces, hebben we dat het laatst in deze commissie besproken. U hebt toen aangekondigd dat bij het begin van het nieuw cultuurseizoen een trajectbegeleider zou worden aangesteld. Op dat ogenblik, in juni 2018, was het plan met de aanstelling van een deeltijdse aanjager en met de melding van de eerste organisaties die zich als trekker zouden manifesteren zeker op de goede weg.
U hebt toen aangekondigd dat vanaf september 2018 een versnelling hoger zou worden geschakeld met de aanstelling van een trajectbegeleider die de cultuurorganisaties en vooral hun subsidiedossiers zou begeleiden. Bij de start van het nieuw cultuurseizoen zou de aanjager met concrete actiepunten komen en door de aangestelde trajectbegeleider worden bijgestaan.
De trajectbegeleider zou met aanvullende expertise komen, die hij zou inzetten voor meerdere maar vooral ook sterkere subsidies en voor de remediëring van individuele organisaties.
De procedure voor de aanwerving werd in juni opgestart – of zou nog opgestart worden, om dan in september te kunnen starten. De bedoeling is toch dat het Cultuurplan Limburg voor het eerst zijn vruchten zou kunnen afwerpen bij de eerstkomende subsidieronde in januari 2019. Daarnaast hebben we ook altijd beklemtoond dat het natuurlijk cruciaal is dat de organisaties zelf ook wel een sleutelrol zouden opnemen in het Cultuurplan. Dat zijn dan de zogenaamde trekkers. Dat zouden culturele referentiepunten zijn, die het netwerk versterken door binnen hun discipline andere organisaties te inspireren, maar hen ook inhoudelijk en logistiek te ondersteunen – dus bij de opmaak van de dossiers. Z33 en Bokrijk hadden zich in juni al gemeld, maar ik denk dat iedereen het er toen ook over eens was dat een verdere uitbreiding van het aantal trekkers wenselijk was.
Minister, we zijn nu eind oktober, dus vandaag heb ik de volgende vragen voor u: wat zijn de actiepunten die de aanjager naar voren heeft geschoven voor de komende maanden, en hoe ziet zijn planning eruit? Wie werd er aangesteld als trajectbegeleider, en wat is het plan van aanpak? Hebben er zich nog meerdere trekkers gemeld, en hoe zullen zij de komende maanden invulling geven aan hun rol?
Wat de actiepunten betreft: zoals ik inderdaad al aankondigde in de commissie op 14 juni, is de omvang van het Cultuurplan Limburg erg breed, en het kan dus ook nog evolueren. De aanjager zelf heeft een actieplan opgemaakt met concrete werkpunten, met daarbij diegene die u kent: talentdoorstroming van professionals in en naar de Limburgse cultuursector, bovenlokale communicatie over Limburgse cultuurproductie, de ontwikkeling van een gedragen visie op het culturele aanbod en de spreiding ervan, en de vernetwerking van organisaties met andere spelers binnen en buiten de provincie. En er zijn er nog te noemen. Ook worden er concrete verbeterpunten voor organisaties geformuleerd, teneinde hun interne werking op diverse aspecten te versterken.
De actiepunten zijn in het algemeen terug te brengen tot vier overkoepelende werkdomeinen: ten eerste het humanresourcesmanagement binnen de organisaties, ten tweede het communicatiemanagement, ten derde financieel management en ten vierde strategisch management. En die dingen werken natuurlijk op elkaar in. Dit actieplan zal nog voor het jaareinde publiek gecommuniceerd worden. Ik wil misschien nog even aangeven – uw vraag is altijd op tijd hoor, nooit te vroeg – dat ik hoop dat we ze kunnen meenemen in de bespreking van de beleidsbrief. Dat is misschien een beter moment, wanneer de plannen bekend zijn. Mocht dat niet zo zijn, dan laat ik dat aan de commissie over. Misschien is het zinvol om daar apart nog een debat over te voeren. Maar het is nakende.
Het is er nog niet volledig omdat de trajectbegeleider, die de aanjager moet vervolledigen, nog niet aangesteld is. Maar dat gebeurt een van de komende dagen. Voor deze trajectbegeleiding hebben we kort na de zomer een offerte uitgestuurd naar verschillende kandidaten, met ervaring in de vier werkdomeinen uit het actieplan die ik opnoemde. Momenteel beoordeelt de administratie, samen met de aanjager, de ontvangen offertes, zodat deze trajectbegeleiding op korte termijn ook daadwerkelijk van start kan gaan.
De trajectbegeleiding richt zich op de culturele organisaties zelf. Het doel is om organisaties, via verscheidene individuele en collectieve sessies, te begeleiden in één of meer werkdomeinen, om zich sterker te profileren en te positioneren in het culturele veld. Ook de opmaak van kwaliteitsvolle subsidiedossiers behoort uiteraard tot de kern van deze begeleiding.
Bij de offerteaanvragen werden de kandidaten verzocht om ook hun plan van aanpak uit te schrijven, vandaar dat ik denk dat we toch vrij snel zullen kunnen schakelen wanneer we de persoon in kwestie zullen kunnen aanstellen. Het is dus geen klassieke sollicitatie, maar men is ook op concrete plannen van aanpak gescreend. Met andere woorden: wanneer men een bepaalde persoon zal aanwerven, zal dat plan van aanpak er meteen ook aan vastkleven. Dat plan moet dan niet eerst nog voorbereid worden, want het is er dan al. Dat wordt dan allemaal verder geconcretiseerd in overleg met de administratie, de aanjager en mijn kabinet. En we zullen het daar zeker nog over hebben.
De bedoeling is om de organisaties structureel te versterken in hun werking. De impact blijft iets voor de middellange termijn – ik zou niet zeggen de lange termijn. De vraag is dus: wat is de impact op de korte termijn, kunnen we die impact al zien bij de eerstvolgende projectenronde in 2019? Ik wil wel met u delen dat ik me in elk geval zorgen maak over het aantal ingediende dossiers bij de laatste projectenronde. Het aantal projecten in het algemeen blijft stijgen, zelfs in die mate dat we denken: waar gaat dit op zichzelf naartoe? Maar goed, dat mag natuurlijk. Als we dan de absolute en relatieve cijfers zien, dan blijven de Limburgse dossiers in absolute cijfers jammer genoeg beperkt, en in relatieve cijfers dalen ze dus verder, wat geen goede zaak is. Maar dat kan misschien enigszins gecompenseerd worden bij de volgende rondes.
U weet dat ik nog steeds bij mijn engagement blijf om een aantal Limburgse dossiers met een iets minder goede beoordeling dan andere dossiers toch mee op te vissen, zodanig dat we toch nog voldoende kans geven aan de humuslaag – men kan daar inderdaad over van gedachten wisselen, of daar kritiek op hebben. Het gaat weliswaar alleen om dossiers die minstens de beoordeling ‘voldoende’ kregen, naast zeer goed of goed. Wanneer de middelen bekeken worden over de laatste twee jaar, zult u zien dat we toch onze engagementen houden ten aanzien van het Limburgse cultuurveld. Maar op een gegeven moment willen we vanuit die investering natuurlijk ook wel de organische groei kunnen zien.
Wat met de trekkers? U hebt het inderdaad aangegeven: Z33 heeft zich gemeld – dat mocht ook wel verwacht worden, natuurlijk – en versterkt zich zeer binnenkort met de opening van het nieuwe gebouw en de aanwerving van zeven nieuwe medewerkers, als profilering van een professionele kunstenorganisatie. Zij neemt ook het Cultuurplatform Design en de Architectuurwijzer onder haar hoede. Daar is dus toch wel wat aan het bewegen. De financiële ondersteuning is versterkt, de ploeg wordt versterkt, en er komt een nieuw gebouw. Dus we gaan er toch wel van uit dat dat daar zijn gevolgen zal en mag kennen.
Bokrijk, dat ook terecht zeer versterkt uit de laatste erfgoedronde is gekomen, zal ook mee trekken, om op landelijk niveau – en uiteraard dus ook op Limburgs niveau – erfgoedbeheerders en erfgoedgemeenschappen te begeleiden en te ondersteunen rond het thema ambachten. Maar u weet dat ze dat in Bokrijk zeer breed invullen. Ambachten is dus op zichzelf iets te beperkend.
Dat zijn volgens mij dus twee zeer sterke en versterkte potentiële partners.
Ik heb ook een overleg gehad, ongeveer in de periode waarin u de vorige vraag hebt gesteld, met het Limburgs Kunstenoverleg (LIKO), in Bokrijk, wat misschien geen toeval is. Ik heb daar een heel aangename indruk aan overgehouden. De aanjager was daar ook aanwezig. Voor het eerst heeft men dus toch een enigszins structureel overleg met alle spelers om elkaar te coachen, te begeleiden en wellicht ook een aantal strategische keuzes te maken. Ik verwacht daar dus toch ook wel een aantal zaken van.
Uiteraard is het de bedoeling dat het actieplan, dat dus binnenkort wordt bekendgemaakt, verdere stimulansen zal bieden om ofwel trekkers naar voren te laten komen ofwel die toch ook wel mee aan te duiden, in onderling overleg, zoals ik daarnet heb beschreven, zodat dat plan steeds verder kan worden verankerd in de realiteit en ook een bepaald perspectief voor de culturele toekomst van Limburg kan bieden.
Dus: binnenkort meer nieuws, meer concreet nieuws, maar we hebben ondertussen toch wel een aantal zaken gedaan, met ook een aantal versterkingen, waar ik blij om ben en die toch weer stappen in de goede richting zijn.
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Ik begrijp concreet dat er eigenlijk nog niet heel veel is geëvolueerd ten opzichte van juni, dat alles nog loopt. Dat begrijp ik ook allemaal wel, maar u hebt het ook zelf over de middellange termijn. De gevolgen of de resultaten moeten we zien op middellange termijn. Dat baart me dan toch wel wat zorgen. Dat is bij de aankondiging van uw Cultuurplan Limburg, dat we allemaal toejuichten, eigenlijk ook al een beetje aan bod gekomen. We zitten natuurlijk met het eindpunt van de legislatuur, juni 2019. Toen vroeg men eigenlijk al of die termijn voldoende zal zijn om resultaten te kunnen bereiken. Men is nu een dik jaar bezig met dat Cultuurplan Limburg en de actiepunten moeten nog worden voorgesteld. Dan spreken we eigenlijk over een goed half jaar. Hoe realistisch acht u het zelf dat er inzake het Limburgplan dat u – waarvoor dank – op de rails hebt gezet, sprake zal zijn van resultaten? U zegt dat in de afgelopen ronde in relatieve cijfers de dossiers uit Limburg zelfs nog zijn achteruitgegaan. Voorlopig zien we ter zake buiten Bokrijk en Z33 alleszins weinig grote stappen vooruit. Het LIKO is zeker heel positief. Ik heb ook met hen overlegd. Het is dus enerzijds allemaal nog wel pril, maar als we kijken naar de termijn, de tijdspanne van het Cultuurplan Limburg, zitten we eigenlijk al in de eindfase, terwijl het in concreto allemaal nog moet worden opgestart. Minister, wat denkt u daar zelf over? Is het dan toch een optie om, zoals we twee jaar geleden zeiden, te beslissen het Cultuurplan Limburg te verlengen, om te kunnen eindigen met resultaten? Uiteindelijk hebben wij daar allemaal veel in geïnvesteerd. Het zou toch jammer zijn dat die investeringen dan geen rendement zouden opbrengen, want dat was toch de doelstelling. Denkt u dus dat het nodig is om het Cultuurplan Limburg te verlengen, en hoe zult u dat doen? U gaf ook zelf aan dat het weinig realistisch is om daar in januari al resultaten van te willen zien. Ik denk dat dat klopt.
Er is ook het probleem dat er geen extra trekkers worden gevonden. Hoe komt dat volgens u?
Bij de jongste ronde is het aantal vanuit Limburg voor subsidiëring ingediende dossiers dus nog achteruitgegaan. U zei dat dat enigszins zou kunnen worden gecompenseerd in een volgende ronde. Dat hebt u ook al gedaan. Kunt u misschien concreet zeggen wat u daar dan mee bedoelt?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, gewoon een kleine bedenking, omdat ik hier voortdurend het woord ‘trekkers’ hoor. Ik wou gewoon eventjes namens mijn partij zeggen dat we echt geen voorstanders zijn van veel trekkers: één, twee, misschien een paar meer, maar zeker geen dozijn trekkers. We hebben er liever een paar goede, die echt kwaliteit naar boven doen komen door kwaliteitsvolle projecten te stimuleren. Anderzijds vind ik het wel een zeer goede aanpak dat de kandidaten ook een concreet plan van aanpak moesten voorleggen. Dat zal de kwaliteit zeker ten goede komen.
De heer Meremans heeft het woord.
Aanvullend, de collega heeft voor honderd procent gelijk. Ik denk ook dat we hier toch moeten mikken op de middellange termijn. Het zou natuurlijk fijn zijn, mocht een zekere journalist annex would-be-stand-upcomedian dan bijvoorbeeld in een krant schrijven: ‘kijk eens, dat project is gerealiseerd, en dat is gerealiseerd’, maar daar ben je niks mee als dat geen grondlaag heeft, als dat niet is geworteld in het cultuurleven van Limburg. Het lijkt me toch belangrijk dat we ter zake mikken op kwaliteit. Dat zal tijd vragen. Daar ben ik van overtuigd. Ik begrijp het ongeduld van de collega, maar dat is met alles zo: als je werkelijk wil naar een structureel verankerd cultuurveld dat kwaliteit kan opvangen en laten doorstromen, dan zal dat tijd vragen. Daar ben ik van overtuigd.
Ik wil me aansluiten. Ik heb twee woorden opgeschreven. Het eerste is ‘geduld’. Ik denk dat we dat inderdaad niet moeten verwachten binnen een termijn van drie of vier jaar. Dat is het minimum om een beetje resultaat te genereren. Minister, het zal ook een voorgezette inspanning zijn. Die humuslaag, dat is zoals compost maken: je hebt wat tijd nodig om je bodem vruchtbaar te maken, opdat daar waardevolle, volwassen planten op zouden kunnen groeien. (Opmerkingen)
Het tweede punt staat daar een beetje haaks op, bij wijze van spreken. Ik heb het woord ‘stedelijkheid’ opgeschreven. Dat is natuurlijk enigszins de plaag, ook in mijn provincie, ik erken het, maar nog niet in die mate. Ik denk dat wij een meer vertakt artistiek en cultureel netwerk hebben dan Limburg.
Ik denk dat dit een blijvend probleem zal zijn. Kunst en stedelijkheid zijn de facto tweelingen. Het zal hoe dan ook met een beetje minder zijn. Dat belet niet dat je toch moet doorzetten om een stuk humuslaag te creëren, maar tegelijkertijd ook moet beseffen dat de periferie niet het centrum is en dat het platteland niet de stad is. En dat net die twee dimensies – centrum en stedelijkheid – artistiek werk genereren. Dat is een nadeel dat bestaat.
Ik sluit me wel aan bij de bekommernis die u centraal stelt, en tegelijkertijd roep ik de minister op om het nodige geduld aan de dag te leggen, en om ook in de toekomst – of dat nu door uzelf of iemand anders is – deze boodschap over te brengen, en dat het al te gek zou zijn om de ingezette inspanning niet verder te zetten.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik stel met genoegen vast dat we allemaal dezelfde bekommernis delen, we willen namelijk het cultuurveld in Limburg gevoelig versterken. Het is goed dat we dit uitgangspunt delen.
Op uw vraag over de timing van het Limburgplan voor cultuur en de verlenging ervan, kan ik alleen maar het volgende antwoorden: het is moeilijk om over het graf heen te regeren, zelfs al sta ik daar nog niet met één been in. Ik ben voorzichtig geweest en heb altijd gezegd dat we tot eind 2019 gaan en dan zullen we verder kijken. Maar door de verschillende opmerkingen hier kan ik me inbeelden – en ik zal voorzichtig zijn – dat de volgende regering, wie het ook moge wezen, ook op basis van de dingen die al zijn gebeurd al dan niet het plan zal verlengen. Ik denk dat die kans eerder ja dan nee zal zijn, maar misschien met een aantal bijsturingen. Dat moet dan worden bekeken. Laat dit dan toch een positieve opening zijn naar uw vraag, mevrouw Christiaens.
Ten tweede denk ik dat uw vraag over het aantal trekkers als volgt mag worden bekeken, als ik dat heel voorzichtig mag omschrijven. Ik ben het er ook over eens dat een aantal trekkers wel nodig zijn in de verschillende subsectoren die de kunsten hebben, maar dat dat misschien geen dozijn hoeft te zijn, al is misschien de tweeënhalf die we nu hebben te weinig. Met alle respect voor het Limburgs Kunstenoverleg (LIKO). Dit is een bottom-uporganisatie en daarvan kunnen we niet dezelfde impact verwachten als van sterkere instellingen zoals Bokrijk en Z33.
We kunnen zeker bekijken hoe we het aantal trekkers kunnen uitbreiden, maar ook op een realistische manier.
Ik ken het provinciaal gevoel van de Limburgers, want het is ook een provincie die mij om familiale redenen na aan het hart ligt. Ik denk, maar nu zeg ik iets onvoorzichtigs, dat men in het verleden iets te veel heeft verwacht of heeft kunnen steunen op die provincie, en men zal nu, weliswaar in overleg met aanjagers, trajectbegeleiders en onze administratie – maar die ligt natuurlijk in Brussel en niet in Hasselt – toch iets meer zelf het initiatief moeten nemen. Om een bekend gezegde voor de Limburgse cultuursector lichtjes te wijzigen: ‘Help uzelf, zo helpe u Limburg.’ Ik denk dat dit toch ook zal moeten gebeuren. Maar wij zullen hiervoor de context geven, we zullen niet zeggen dat je het allemaal maar zelf moet uitzoeken.
Ik denk dat we met de trekkers opnieuw het juiste evenwicht moeten vinden.
Als dit uw laatste vraag is, mevrouw Christiaens, dan wil ik u schriftelijk en in alle transparantie doorgeven welke extra projecten uit Limburg in de laatste twee of drie projectrondes zijn betoelaagd ten opzichte van wat ze anders maar zouden hebben gehad.
De vraag om uitleg is afgehandeld.