Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het stopzetten van uitzendingen door de VRT via DVB-T (digitale ether)
Vraag om uitleg over de beslissing van de VRT om haar netten niet langer aan te bieden via de digitale ether
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Op 1 december dit jaar stopt de VRT met de DVB-T en het aanbieden van uitzendingen over die ‘terresteriële digitale video broadcast’. Zo lazen we in de krant en in de persmededeling van de VRT. “Het mediagebruik is volop aan het evolueren: mensen willen niet alleen lineair kijken maar willen ook kijken waar en wanneer ze willen. Ons online aanbod VRT NU beantwoordt aan deze behoefte, DVB-T niet. (…) Verdergaan met de DVB-T technologie zou een grote, niet te verantwoorden investering vergen. Het bereik van DVB-T is in Vlaanderen zeer laag. Nauwelijks 1 procent van de Vlamingen (minder dan 45.000 personen) maakt hiervan gebruik; een deel van hen heeft ook toegang tot andere manieren van televisie kijken. (…) VRT NU is gratis, gebruiksvriendelijk en een goed jaar na de lancering met 1.125.000 geregistreerde gebruikers goed ingeburgerd bij de Vlaming.”
Gaat het om de kosten? Dat lijkt wel zo: “De middelen die door het stopzetten van DVB-T vrij komen, zal de VRT efficiënt en toekomstgericht aanwenden. (…) Door de hoge kost van meer dan één miljoen euro en het zeer lage aantal gebruikers, is deze investering niet te verantwoorden. De middelen die VRT hiermee uitspaart kunnen gebruikt worden in het opbouwen en verbeteren van steeds populairder aanbod zoals VRT NU.”
Het komt eigenlijk wel over als een verrassing. Ik heb gezocht naar verbanden met decretale bepalingen of bepalingen in de beheersovereenkomst. In de beheersovereenkomst staat bij de strategische doelstellingen het volgende. Punt 1: voor iedereen relevant; de VRT is de publieke omroep van alle Vlamingen. Punt 2.1: de VRT bereikt met haar informatieaanbod alle doelgroepen, inclusief kinderen en jongeren, op alle relevante platformen. Het informatie- en duidingsaanbod van de VRT is toegankelijk en gratis beschikbaar voor de eindgebruiker. Punt 5.1: de VRT maakt gebruik van platformen van derden en eigen platformen. Het publieke aanbod staat minstens via één open platform ter beschikking van mediagebruikers.
DVB-T wordt in deze overeenkomst niet letterlijk vernoemd, maar de verwijzing naar alle Vlamingen en platformen, geeft toch de indruk dat alle beschikbare technologieën moeten worden ingezet. DVB-T wordt beschouwd als laagdrempelig, democratisch, eenvoudig, gratis, goed voor binnenschippers, studenten, afgelegen woningen, sportkantines, kampeerterreinen enzovoort. Maar moet je een technologie blijven aanbieden als er slechts 1 procent van de kijkers via DVB-T zou kijken, zoals de VRT zelf aangeeft? En is er een evenwaardig alternatief voor de huidige gebruikers? DVB-T is eenvoudig en goedkoop, omdat het ingebouwd zit, die decoders of ‘omzetters’ zitten in alle smart tv’s. Ook voor oudere tv’s zijn antennes en decoders goedkoop beschikbaar. Het is een breed broadcast medium.
De VRT heeft tijdens de bestaansperiode van de DVB-T weinig actie ondernomen om dat kenbaar te maken aan het brede publiek. De VRT heeft eigenlijk gedaan wat Telenet heeft gedaan met zijn Digitenne: het gelanceerd en vervolgens weinig bekendgemaakt en na zekere tijd afgesloten.
Mij lijkt deze beslissing – mij lijkt, ik leg daar even de nadruk op – een relatie te leggen met de rechtszaak die de VRT heeft aangespannen tegen TV Vlaanderen. Ik citeer een persbericht van twee weken daarvoor. “Antenne TV” – dat is zoals het product van TV Vlaanderen in de markt wordt gezet – “mag in zijn reclame niet vermelden dat de VRT-kanalen gratis via digitale ethertelevisie te bekijken zijn, vindt de VRT. De omroep spant een kort geding in.”
Dat kopten de kranten een goede maand geleden. “De VRT is niet te spreken over de manier waarop TV Vlaanderen in zijn communicatie over het betalende aanbod openlijk verkondigt dat de VRT-zenders gratis te ontvangen zijn via de ether.”
DVB-T-kijkers zouden kunnen overstappen naar TV Vlaanderen als zij de VRT in hun pakket opnemen, als Antenne TV TV Vlaanderen opneemt. Daarvoor moet TV Vlaanderen een overeenkomst kunnen afsluiten met de VRT. Het is duidelijk dat op de achtergrond een ruzie om centen speelt. Hoewel Antenne TV de zenders van de VRT tot 1 december minstens niet distribueert – dat doet de VRT voorlopig nog zelf via Norkring – wil de openbare omroep toch vergoed worden voor het feit dat de abonnees van Antenne TV de VRT-signalen kunnen bekijken. De openbare omroep staat daarbij onder druk van de kabeldistributeurs en van Proximus, die wel betalen – en goed betalen – om de VRT-kanalen aan hun eigen abonnees te laten zien. Zo lees ik in Trends. Ik probeer dingen aan elkaar te verbinden, maar ben daar niet honderd procent zeker van.
De kijker kan inderdaad aan de slag met VRT NU. Maar daarvoor moet hij toch een internetabonnement hebben. Dat kost natuurlijk niet niks, en internet is ook niet overal beschikbaar. Daarenboven bevat VRT NU niet alle programma’s die via de ether worden uitgezonden. Er zijn filters op. In de meeste buurlanden en regio’s zijn minstens de openbare omroepzenders gratis te bekijken via DVB-T. Vlaanderen zal de enige regio zijn waar op een gewoon tv-scherm de eigen openbare omroep enkel via betalende formules – met vaak ongewenste zenders, dat las ik in de vele mails die ik kreeg – te bekijken valt. Is dat principieel wel oké in een democratie? Een wellicht onbedoeld gevolg is dat de beslissing om de VRT al dan niet uit te zenden, in handen komt te liggen van Telenet en Proximus, want de VRT heeft geen eigen distributiekanaal meer. Overigens, u zou kunnen zeggen: VRT NU. Maar dat gaat via internet in dezelfde handen van Telenet en Proximus.
Is de stopzetting van de uitzendingen van DVB-T al dan niet een aantasting van het principe dat de VRT free-to-air blijft, anders geformuleerd, een open platform is waarvan het aanbod toegankelijk is voor de mediagebruiker zonder dat een directe betaling voor dat aanbod wordt gevraagd?
Voor de stopzetting wordt een financieel argument aangehaald: meer dan 1 miljoen euro. Is dat de investering voor de upgrade naar DVB-T2? Zijn er nog andere kosten? Het aangehaalde cijfer komt neer op zowat 20 euro per jaar per regelmatige gebruiker als we uitgaan van die 45.000 kijkers zoals de VRT via een gezinsenquête steekproefgewijs te weten kwam.
Hoe betrouwbaar is de telling van het aantal gebruikers? Er is een telefonische bevraging uitgevoerd door Ipsos bij 3000 Vlaamse gezinnen. Die zal wel juist zijn, maar er zijn veel andere gebruikers dan gezinnen, en niet alleen thuis.
Het kijkerscomfort is uiteraard ook belangrijk. Daarom de vraag of VRT NU kan worden bekeken op een smarttelevisie, ‘lean back’. Of kan dat enkel op een computer of tablet?
Wellicht bestaat er een grote groep kijkers die enkel behoefte hebben aan de VRT-uitzendingen. Ook dat lees ik in de mails die ik krijg. Is VRT NU vandaag reeds een waardig alternatief? En wat als er geen internetaansluiting in de buurt is? Bijvoorbeeld op campings kan je niet overal en onbeperkt wifi bekijken.
In welke mate speelt de rechtszaak met Antenne TV mee? Wil de VRT dat TV Vlaanderen een vergoeding betaalt voor het uitzenden van de zenders van de VRT? Is dat een mogelijkheid? Zijn er reeds gesprekken opgestart?
DVB-T wordt niet enkel voor televisie gebruikt, ook voor radio. Daar zegt het persbericht niks over. Waar moeten de luisteraars terecht? Bij DAB+, dat voor de luisteraar ook een investering vergt?
Wat zal er gebeuren met de bandbreedte die nu voor DVB-T wordt gebruikt? Het gaat om het huidige kanaal 10, dat aan Norkring is toegekend voor de transmissie van televisieprogramma’s via DVB-T. Kan dat worden omgevormd tot frequentieblokken voor de transmissie van DAB+?
De heer Vandaele heeft het woord.
Vanaf 1 december 2018 zal het niet meer mogelijk zijn om de uitzendingen van de VRT via de digitale ether, het zogenaamde ‘Digital Video Broadcasting - Terrestrial’ (DVB-T), te ontvangen. Eind november loopt het contract af tussen de VRT en Norkring.
Sinds 2008 biedt de VRT haar uitzendingen in digitale kwaliteit aan via DVB-T. Op vandaag zijn er nog zo’n 45.000 kijkers in Vlaanderen die gebruikmaken van dat aanbod. De kostprijs van DVB-T voor de VRT bedraagt jaarlijks 1 miljoen euro. Die 1 miljoen euro wil de VRT vanaf 1 december dit jaar volop inzetten om VRT NU, het online platform van de openbare omroep, verder uit te bouwen en te verbeteren. VRT NU heeft meer mogelijkheden dan DVB-T, want je kunt programma’s uitgesteld bekijken en doorspoelen of terugspoelen. Maar het zal voor die 45.000 kijkers niet echt meer gratis zijn, aangezien je een internetabonnement nodig hebt.
Tussen 2012 en 2014 was er het initiatief van Telenet, Digitenne, om digitale tv aan te bieden via DVB-T, maar weinig kijkers maakten er gebruik van en het werd dan ook geschrapt. TV Vlaanderen biedt wel nog DVB-T aan, maar daar zitten de kanalen van de openbare omroep niet in.
Minister, wat is uw reactie op de beslissing van de VRT om vanaf 1 december geen DVB-T meer aan te bieden?
Hoe zal de VRT die 45.000 kijkers bereiken en informeren over de beslissing?
Welke initiatieven zal de VRT nemen om het online videoplatform VRT NU extra te promoten als alternatief voor DVB-T?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dit zal wel een belangrijke vraag zijn, aangezien we ze met zijn drieën willen stellen. Ik ga niet alles herhalen, maar ik wil terugkeren naar het bericht dat Bob Vermeir, de communicatiemanager van de VRT, liet optekenen over de hoge kost: “Door de hoge kost van meer dan één miljoen euro en het zeer lage aantal gebruikers, is deze investering niet te verantwoorden. De middelen die VRT hiermee uitspaart kunnen gebruikt worden in het opbouwen en verbeteren van steeds populairder aanbod zoals VRT NU.” Het klopt dat het mediagebruik volop aan het evolueren is en dat we van de openbare omroep een toekomstgerichte blik en investeringen in nieuwe technologieën verwachten. Ze doen dat ook, dat werd vorige vrijdag nog gedemonstreerd tijdens ons bezoek aan de VRT Sandbox.
Echter, de hamvraag is welk profiel die 45.000 gebruikers van DVB-T hebben. Mogelijk wordt hiermee voornamelijk een doelpubliek bereikt voor wie de omschakeling naar online of digitale televisie niet evident is: een ouder publiek voor wie het gebruiksgemak van DVB-T een belangrijke factor is of kijkers/luisteraars die voor uitzendingen via de digitale ether kiezen vanwege de lage kostprijs. In de andere gevallen heb je namelijk ofwel een kabelabonnement nodig ofwel een internetabonnement, wat in ons land absoluut niet goedkoop is.
In onze ijver om mee te zijn met de laatste innovaties, mogen we niet voorbijgaan aan burgers voor wie deze technologische omschakeling te hoogdrempelig is – hoogbejaarde kijkers zullen niet overschakelen naar VRT NU, maar gewoon zonder televisie vallen – of te duur.
Minister, de VRT verwacht van DVB-T-gebruikers dat zij op zoek gaan naar alternatieven. Welke alternatieven heeft de openbare omroep zelf onderzocht om DVB-T alsnog in de ether te houden? Is de omschakeling naar DVB-T2, en de daaraan gerelateerde investering, strikt noodzakelijk? Wat omvat deze investering concreet?
De studie van de VRT stelt dat slechts 1 procent van de Vlamingen gebruikmaakt van DVB-T. Dit staat in contrast met de meest recente cijfers van de Digimeter, waar voor 2017 gewag gemaakt wordt van 3,2 procent. Kunt u de studie van de VRT verder toelichten, met naast aandacht voor de belangrijkste resultaten ook een samenvatting van de methodologie? Kan er binnen de algemene cijfers van 45.000 gebruikers gedifferentieerd worden naar specifiek doelpubliek? Hoe kan de discrepantie tussen de twee studies verklaard worden?
Onderschrijft u de beslissing van de VRT om de uitzendingen via de digitale ether stop te zetten? Zo ja, hoe valt dit te rijmen met de premisse dat de VRT voor iedereen toegankelijk moet zijn?
Op welke manier kunnen alsnog de doelgroepen bereikt worden die nu uit de boot dreigen te vallen, met name burgers voor wie het niet mogelijk is om de omschakeling te maken naar VRT NU, hetzij omdat ze niet over de nodige technologische vaardigheden of financiële middelen beschikken om dit te doen?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, u stelde een reeks pertinente vragen, mijn antwoord zal dus ook vrij lang zijn. Ik zal de zaak zo aanschouwelijk als mogelijk proberen voor te stellen. Ik zal beginnen met wat DVB-T precies is en daarna kom ik tot uw precieze vragen.
Televisie-uitzendingen kunnen op verschillende manieren bij de kijkers komen. Dat kan via kabel, internet of satelliet, maar ook via digitale signalen van zendmasten. Dat wordt dan digitale ethertelevisie ofwel DVB-T genoemd. Het DVB-T-signaal kan ontvangen worden met een decoder die al of niet is ingebouwd in een televisietoestel. De VRT heeft inderdaad beslist om vanaf 1 december 2018 niet meer uit te zenden via DVB-T. De openbare omroep is niet verplicht om dit soort uitzendingen te verzorgen en kan deze beslissing volledig autonoom en op eigen verantwoordelijkheid nemen.
Ik ga nu eerst dieper in op deze autonome beslissing van de VRT. Ik zal ze juridisch staven, maar ik heb geen appreciatiebevoegdheid, want er zijn een aantal zaken die de VRT zelf moet, mag en kan doen. Dat is altijd de bedoeling van het Mediadecreet en van de beheersovereenkomst geweest, die de toepasselijke bepalingen op de distributieactiviteiten van de omroepdiensten van de VRT zijn.
Het Mediadecreet stelt in artikel 6: “Als openbare omroeporganisatie heeft de VRT de opdracht een zo groot mogelijk aantal mediagebruikers te bereiken met een diversiteit aan hoogkwalitatieve programma’s die de belangstelling van de mediagebruikers wekken en eraan voldoen. (…) De VRT volgt de technologische ontwikkelingen op de voet zodat hij zijn programma’s, als dat nodig en wenselijk is, ook via nieuwe mediatoepassingen aan zijn kijkers en luisteraars kan aanbieden.” Daar is een bepaalde marge in. De beheersovereenkomst kan daar verduidelijkingen aan toevoegen, maar dat is niet gebeurd.
De beheersovereenkomst 2017 bevat onder strategische doelstelling 5.1 over de toekomst en digitaal aanbod een item, getiteld “maximale deelbaarheid en aanbod op verschillende platformen” dat stelt: “De VRT maakt gebruik van platformen van derden en eigen platformen. Het publieke aanbod staat minstens via één open platform ter beschikking van mediagebruikers.” Met betrekking tot distributie van het publieke aanbod over platformen van derden geldt: “De VRT sluit geen exclusieve overeenkomsten. De VRT wordt marktconform vergoed indien derden voordeel halen met het aanbod van de VRT.”
De belangen van de mediagebruiker en het realiseren van de publieke opdracht staan voorop. De VRT kiest autonoom de platformen van derden voor de distributie van haar aanbod, al dan niet geaggregeerd in afzonderlijke digitale producten, en dit op basis van relevantie voor de mediagebruiker, potentieel bereik, economische en technische haalbaarheid en rechten. Onder het luik “nieuwe diensten” in hoofdstuk 5 van de beheersovereenkomst wordt gesteld: “Volgende diensten worden niet beschouwd als een nieuwe dienst of activiteit en behoeven derhalve geen voorafgaande toestemming van de Vlaamse Regering en advies van de Vlaamse Regulator voor de Media: (…) iedere wijze van technische distributie van VRT aanbod.”
Geen enkele bepaling van bovenvermeld regelgevend kader houdt de verplichting in van de VRT om het televisie- en radio-omroepaanbod nog verder te gaan verdelen via DVB-T. Het stopzetten van het DVB-T-aanbod behoort als dusdanig tot de autonome bevoegdheid van de raad van bestuur en de gedelegeerd bestuurder van VRT en is evenmin een nieuwe dienst of wijziging aan een dienst – waarvoor toestemming aan de Vlaamse Regering gevraagd zou moeten worden –, gelet op de bepaling uit de beheersovereenkomst die dit uitsluit.
Dan kom ik tot de vragen en alles wat met free-to-air te maken heeft en de toegankelijkheid in de brede zin van het woord.
Zoals daarnet gesteld, legt de beheersovereenkomst de verplichting op dat de VRT het publieke aanbod minstens via één open platform ter beschikking stelt van mediagebruikers. Open platform betekent dat het aanbod toegankelijk is voor de mediagebruiker zonder dat aan die mediagebruiker een directe betaling voor dat aanbod wordt gevraagd. Het online videoplatform VRT NU beantwoordt hieraan. Om VRT NU te kunnen gebruiken is een internetaansluiting nodig, maar er wordt geen directe betaling vereist.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de huidige DVB-T-gebruiker doorgaans al goed is uitgerust met internet en de noodzakelijke toestellen zoals smartphone, tablet of pc.
Daarnaast is het ook zo dat kijken via DVB-T ook een investering vereist, namelijk het aanschaffen van een decoder of een tv-toestel met ingebouwde decoder. Het is belangrijk om stil te staan bij de terminologie open platform, free-to-air en de mogelijke verwarring die kan ontstaan in relatie tot het woordgebruik ‘gratis’. Wanneer in een vorige fase de VRT de ontvangst via gewone etherantenne heeft afgeschaft, was dat ook geen inbreuk op het free-to-air-principe.
Met de beslissing wil de VRT de Vlaming met haar aanbod bereiken via de kanalen waarvan die vandaag en in de toekomst gebruik maakt. Uit onderzoek blijkt dat DVB-T vandaag relatief weinig gebruikers heeft in Vlaanderen. VRT telt 1 procent van de Vlaamse gezinnen dat voornamelijk via DVB-T naar televisie kijkt. Het gaat over minder dan 45.000 Vlamingen die gebruik maken van DVB-T om televisie te kijken.
Deze overeenkomst inzake DVB-T kost de VRT jaarlijks meer dan 1 miljoen euro. Het gaat over een recurrente kostprijs voor de VRT voor de exploitatie van het DVB-T-netwerk als geheel. Een technologie-upgrade naar bijvoorbeeld DVB-T2 vergt bovenop dit bedrag een extra investering voor onder andere glasvezelverbindingen, videoapparatuur, bewaking enzovoort.
De gebruikers wegwijs maken naar DVB-T2 zou dus extra investeringen eisen. Tegelijk zou het overschakelen naar DVB-T2 ook leiden tot een verdere vermindering van het bereik via DVB-T. Dat bleek alvast uit het recente Duitse voorbeeld. Duitsland schakelde in 2017 over naar de DVB-T2-norm. De bereikcijfers tonen aan dat slechts 65 procent van de toenmalige 2,2 miljoen DVB-T-huishoudens is overgestapt naar het nieuwe DVB-T2-platform. De veronderstelling dat wij hier plots een eiland zijn, schijnt maar gedeeltelijk of zelfs niet te kloppen. Een cijfer dat de VRT ook weer zag komen in het onderzoek van Ipsos: 50 procent van de huidige DVB-T-gebruikers gaf aan waarschijnlijk geen nieuwe DVB-T-antenne meer te kopen wanneer de huidige moet worden vervangen. Ik kom zo meteen terug op het onderzoek.
Bijgevolg heeft de VRT geoordeeld dat verdere investeringen in DVB-T of DVB-T2 vanwege het lage bereik niet te verantwoorden zijn. Deze technologie biedt ook niet de functionaliteiten die een modernemediagebruiker verwacht. De VRT heeft met VRT NU een gebruiksvriendelijk en toegankelijk online videoplatform, een platform dat kijkcomfort biedt. Met VRT NU kijk je waar en wanneer je wilt. Online kijken neemt jaar na jaar ook toe. Een jaar na de lancering heeft het meer dan 1.125.000 geregistreerde gebruikers.
De openbare omroep wil VRT NU verder uitbouwen en verbeteren. Dat de VRT hierin investeert om zo veel mogelijk Vlamingen te blijven bereiken, is dan ook niet onlogisch.
De vraag of er alternatieven zijn, heb ik al gedeeltelijk beantwoord.
De VRT heeft de mogelijkheden onderzocht om de recurrente kost van DVB-T te reduceren. Daaruit bleek echter dat de kwaliteit van de ontvangst en de dienstverlening daar gevoelig onder zou lijden. Om dit effect enigszins te compenseren zou de VRT een upgrade naar DVB-T2 kunnen overwegen, maar dat zou op zijn beurt extra kosten meebrengen en misschien maar een beperkte migratie van de gebruiker.
Zelfs indien er niet zou worden overgeschakeld naar DVB-T2, blijft het een belangrijke kostenplaats voor een beperkt bereik. Tegelijk blijft het ook een technologie die niet kan inspelen op de moderne mediabehoeftes.
De studie van de VRT stelt dat slechts 1 procent van de Vlamingen gebruikmaakt van DVB-T. De Digimeter gaat tot 3,2 procent. Ik probeer daar enige duidelijkheid in te brengen.
De VRT beschikte voor het Ipsos-onderzoek over verschillende externe onderzoeksresultaten over het gebruik en/of bezit van DVB-T. Verschillende recente CIM-onderzoeken waaronder het officiële kijkonderzoek, Other Screen Monitor uit 2016 en Establishment Survey uit 2017 geven penetratiecijfers aan van 0,5 procent tot 1,2 procent. Een onderzoek van IHS Market wijst op een cijfer van maximum 1,1 procent. En het laatste Digimeter-onderzoek geeft een duidelijk hoger cijfer van 3,2 procent, al is de trend wel dalend. We zitten dus in een vork van 0,5 procent tot 3,2 procent, maar de meeste metingen zitten rond 1 procent.
Al deze onderzoeken zijn surveyonderzoeken op basis van steekproeven van uiteenlopende omvang, met vragen die niet exact op dezelfde manier zijn geformuleerd, en die soms zijn uitgevoerd via andere bevragingswijzen: online, face-to-face, telefonisch, een mix enzovoort wat de verschillen in penetratie kan verklaren. Al deze studies wijzen echter in dezelfde richting, namelijk dat het bereik via DVB-T niet erg groot is.
Om over eigen betrouwbare en onafhankelijke cijfers te kunnen beschikken enerzijds en om meer achtergrondinformatie over de DVB-T-gebruikers te krijgen anderzijds, heeft de VRT in 2018 een onderzoek na marktbevraging laten uitvoeren door Ipsos. Dit onderzoek bevestigt wel degelijk de lage penetratiecijfers voor DVB-T.
De telling is een extrapolatie van het gevonden percentage DVB-T-gebruikers in het Ipsos-onderzoek rekening houdend met de gezinssamenstelling en de gezinsomvang. In het onderzoek werd ook gevraagd naar het gebruik van DVB-T in tweede verblijven. 5 procent van de bevraagde gezinnen gaf aan over een tweede verblijf te beschikken. Slechts één respondent op de totale bevraagde steekproef gaf aan via DVB-T naar televisie te kijken in het tweede verblijf.
Het kijkerscomfort is uiteraard ook belangrijk. VRT NU kan op een televisietoestel met HDMI bekeken worden op verschillende manieren, onder meer door een laptop via een HDMI-kabel aan te sluiten aan het televisietoestel, wat natuurlijk iets minder praktisch is. Daarnaast is het mogelijk om programma’s te casten naar je tv-toestel via de site vrtnu.be. Casting komt erop neer dat men via de wifiverbinding de mogelijkheid heeft om de beelden af te spelen op een televisietoestel. Dit kan via de Chrome Browser en een Chromecaststick, of via iOS en een Apple TV Airplay. Vandaag is er nog geen app. Deze is gepland in de zomer en zal de Chromecast/AirPlay-functionaliteit bevatten.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de huidige DVB-T-gebruiker doorgaans al goed is uitgerust met internet en de noodzakelijke toestellen zoals smartphone, tablet of pc. VRT NU is dan ook zeker een waardig alternatief en het aanbod is bovendien breder. Het biedt meer gebruikscomfort en het werkt op meer toestellen.
Het bereik via DVB-T is bijzonder laag. De penetratie van andere vormen van digitale televisie zoals de kabel, IPTV en satelliet, is in Vlaanderen echter zeer groot. Wat het profiel van de DVB-T-gebruiker betreft, wijzen verschillende onderzoeken waaronder het Ipsos-onderzoek, in de richting van een eerder jongere en hoger opgeleide groep, bovendien een groep met wat mediabezit en mediagebruik betreft een eerder geavanceerd profiel met quasi allemaal toegang tot internet. Ook blijkt de DVB-T-gebruiker doorgaans beter uitgerust te zijn dan de rest van de bevolking wat media-infrastructuur betreft zoals computer, laptop, smartphone, spelconsole.
Een andere, misschien niet onverwachte, vaststelling is dat de DVB-T-gebruikers doorgaans minder zware tv-kijkers zijn dan de rest van de populatie. De VRT zal tijdens het uitdoofscenario begeleidende stappen zetten voor deze beperkte groep die momenteel niet over internet beschikt en niet kan of wil overschakelen naar internet of naar kabel, IPTV of satelliet.
De beslissing van de VRT tot stopzetting van DVB-T staat los van de lopende rechtszaak met Antenne TV. De VRT doet voor de transmissie via DVB-T een beroep op de diensten van Norkring België. De overeenkomst van de VRT met Norkring België loopt in 2019 ten einde. De VRT moest dan ook beslissen of zij al dan niet opnieuw wilde investeren in DVB-T.
Een alternatief voor die DVB-T-ontvangst biedt TV Vlaanderen aan. Ik heb van TV Vlaanderen en van de VRT begrepen dat ze bereid zijn het gesprek hierover aan te gaan en te bekijken of en onder welke voorwaarden de VRT-zenders aan dat aanbod van TV Vlaanderen kunnen worden toegevoegd. De VRT werd daarover intussen ook benaderd door TV Vlaanderen.
De radioservices op het DVB-T-platform worden slechts als secundaire dienst aangeboden. Na de afschakeling kunnen de luisteraars terecht bij de andere etherplatformen, DAB+ en FM, of op de streamingplatformen zoals Radioplus en TuneIn. De DAB+ en FM-netwerken beschikken over een betere binnenhuisdekking in vergelijking met DVB-T.
Wat er zal gebeuren met de bandbreedte die dan vrijkomt, moet nog worden bekeken. De vrijgekomen ruimte is alleszins niet bruikbaar voor DAB+, want de gebruikte kanalen 22 en 25 bevinden zich in een ander deel van het frequentiespectrum dan band III waarin DAB+ mogelijk is. Kanaal 10 is een DVB-T-frequentieblok in licentie bij Norkring tot 2024. Dat is momenteel in gebruik.
De VRT heeft over de beslissing om DVB-T stop te zetten op 1 december 2018 en op 17 mei 2018 gecommuniceerd via een persbericht, via de eigen website en via sociale media. Ook een aantal andere media hebben daarover bericht. Wat de alternatieven betreft, verwijzen de VRT-merken regelmatig naar het aanbod op VRT NU. Dat zal blijven gebeuren. De VRT heeft ook regelmatig campagnes ter promotie van het aanbod van VRT NU. De VRT gaat momenteel na hoe zij nog verder zal communiceren met de DVB-T-gebruikers. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht of er voor de DVB-T-gebruikers in de aanloop van de afschakeling een tekst kan verschijnen met een boodschap over de afschakeling, een soort bannertekst, ticker genaamd.
Ik rond nog even af. Ik zal natuurlijk niet ontkennen dat het nooit leuk is voor gebruikers van een bepaalde service wanneer die wordt stopgezet. We hebben dat verhaal ook gehad met Teletekst. Maar toch wil ik nog even op de belangrijkste klemtonen terugkomen.
Het is wel degelijk een autonome beslissing van de openbare omroep die zij mag en kan nemen. In die zin ben ik zo hoffelijk om u alle achtergrondinformatie te geven. Het Cultuurpact geeft ook aan dat alle hier vertegenwoordigde strekkingen ook in de raad van bestuur van de VRT zitten. Het is ook een collectieve beslissing van die raad van bestuur die ons allemaal zeer bekend is.
Ik wil ook nog eens benadrukken dat ‘free to air’ niet gratis is ten aanzien van vroegere kabelabonnementen en, vandaag, onlineabonnementen. Dat zijn twee zaken die los van elkaar moeten worden gezien. Dat is ook zo in andere landen.
Onder het mom dat het gras altijd groener is aan de overkant, wordt wel eens gezegd dat dit een ‘stand alone’-beslissing zou zijn. Uit het Duitse voorbeeld kunnen we toch ook een aantal conclusies trekken, namelijk dat DVB-T, wat men daar ook mag van denken – ik sta daar technologieneutraal tegenover – niet de technologie van de toekomst is.
Verder meen ik dat de cijfers van VRT NU zo goed mogen worden genoemd dat we toch wel kunnen zien dat daar de toekomst zit. Tot mijn verbazing is de gemiddelde DVB-T-gebruiker iemand die qua nieuwe technologie al zeer goed mee is en eigenlijk al half of geheel op VRT NU zit.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, uw antwoord is inderdaad zeer duidelijk en volledig, toch wat mijn vragen betreft.
Als het aantal gebruikers zo laag zou zijn dat het een onverantwoorde maatschappelijke kost zou zijn, dan kan ik zonder enige scrupules ook zeggen dat we die DVB-T evengoed kunnen afsluiten. Het is immers niet de moeite om dat te onderhouden. Maar aan de andere kant vraag ik me af of er toch niet één manier moet zijn om naar de openbare omroep te kijken zonder een beroep te doen op de technologie van derde distributeurs en op de kosten die deze distributeurs aanrekenen. Dat is een princiepskwestie waar ik vragen blijf bij hebben en waar ik, indien het supermarginaal zou zijn, wil in meegaan. Maar ik twijfel daar heel hard aan.
Ik twijfel ook heel hard aan de cijfers en de manier waarop die cijfers kunnen worden geïnterpreteerd. Er is een heel kleine groep die wordt bereikt maar daarbinnen kunnen wel belangrijke doelgroepen voorkomen die bij een afschakeling hard worden getroffen. En daar moeten we ook even stil bij staan.
Wat mij in positieve zin verbaast, is dat DVB-T-gebruikers blijkbaar technologisch zeer goed uitgerust zijn en heel vaak een krachtig internet hebben. Om een of andere reden blijven zij kijken via DVB-T, misschien omdat ze VRT NU onvoldoende kennen of omdat het gebruikscomfort van VRT NU gekoppeld aan een televisietoestel vandaag veel te complex is. U zegt dat er een app komt, een Chromecast-app, maar vandaag is het zo dat je daarvoor een Chromecaststick moet kopen en toch wel wat thuis moet zijn in de technologie om dat te kunnen doen. Ik vind eigenlijk dat minstens die technologie uitgerold moet zijn om VRT NU op het televisietoestel te kunnen bekijken voor we DVB-T afschakelen. Nu schakelen we af en hebben we eigenlijk geen alternatief.
Ik twijfel dus over het principe of het eigenlijk wel kan dat je elders moet betalen om gratis naar de VRT te kijken. Is dat eigenlijk wel oké? En moeten we dat ondanks alles niet openhouden? Wat moeten we doen met een aantal doelgroepen voor wie het gebruiksgemak en de technologie zeker een drempel vormen en zullen blijven vormen? Ik vind dat we daar voldoende alternatieven moeten hebben.
Tot slot blijf ik op mijn honger wat die cijfers betreft. Ik bedoel niet dat u niet goed hebt geantwoord. Maar wie zijn die 45.000 mensen? En in welke condities kijken zij? De cijfers lijken me iets te weinig verfijnd om te kunnen inschatten hoe essentieel het zou zijn indien we het zouden kunnen afschakelen. Op termijn zullen we het zeker afschakelen, maar nu lijkt dat me nog ietwat voorbarig. Ik begrijp dat het contract met Norkring afloopt en dat dat de reden is waarom het nu zo snel gaat, maar het zou ook nog met een jaar kunnen worden verlengd, minstens om intussen de alternatieven te kunnen promoten. Een afschakeling op 1 december is wel heel snel. Het is nu eind mei, dus 6 maanden voordien wordt het meegedeeld.
Het is niet omdat in Duitsland slechts 65 procent van de mensen overschakelt van DVB-T1 naar DVB-T2 dat er in Duitsland niet elf openbare omroepen op DVB-T-kanalen zitten. Er wordt in het buitenland heel veel gekeken via DVB-T, wij zijn beter bekabeld dan die landen en dat is wellicht een van de redenen. Maar de afhankelijkheid van die derden is iets wat mij toch blijft storen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, uw antwoord was zeer volledig. Wat de reactie van de heer Caron betreft, kunnen we blijven discussiëren. We zullen dat elke keer moeten doen wanneer er nieuwe stappen worden gezet in de technologie, stappen waar ook de openbare omroep mee wordt geconfronteerd. Dat worden dan doorgaans redelijk uitzichtloze discussies. We moeten akte nemen van de beslissing van de VRT. In de gegeven omstandigheden kunnen wij alleen vragen dat zij die overgang zo soepel mogelijk laten verlopen en zo veel mogelijk informeren.
Ik denk dat dat door het tijdig aan te kondigen al voor een deel zo is. Zoals de minister zei, dit is een beslissing van de VRT. We hebben dat ook in de beheersovereenkomst niet verboden. Daar moeten we akte van nemen.
Dank u voor uw uiterst uitgebreid antwoord, minister. U zegt dat het een autonome bevoegdheid is, er is geen beleidsappreciatie van mij nodig. Ik waardeer dat u toch zo uitgebreid hebt geantwoord.
Maar ik sluit een beetje aan bij de heer Caron. Ik blijf vooral zitten met de verplichting die de VRT heeft om minstens op één open platform aanwezig te zijn. Dat is met de afschakeling van de DVB-T niet meer het geval. Ten eerste, ofwel moet men dan VRT kijken via kabel of via internet. Die zijn allebei betalend. Onze internetabonnementen behoren bij de duurste van Europa. Als je alles wilt streamen en bekijken via VRT NU via internet kom je er niet met een goedkoop beperkt internetabonnement, dan ben je bijna verplicht om de dure abonnementen van 50 euro te nemen, en dat ligt voor veel mensen niet in hun mogelijkheden.
Ten tweede, VRT NU is vandaag nog niet alles. Er is geen terugspoelmogelijkheid. Het is nog geen volwaardig aanbod, nog niet. Zolang dat het niet is, beantwoordt dat volgens mij niet aan de bepaling dat er minstens één open platform moet zijn. Bovendien kun je internet ook aansluiten op je tv-toestel, u hebt zelf uitgelegd hoe je dit moet doen. Dat is bijzonder, bijzonder complex. Het argument dat er voor DVB-T NU een decoder nodig is, wel die is standaard ingebouwd in de tv-toestellen, dus dat argument doet er niet toe. Dat klopt gewoon niet.
De afschakeling van DVB-T en alles op internet zetten, kost ook geld aan de VRT. Er zijn streamingkosten, de servercapaciteit kost geld, de bandbreedte en de stroom kosten geld. Dat zal op een zeker moment moeten worden berekend. Natuurlijk is de toekomst digitaal, maar ik denk dat het voor heel veel mensen vandaag een kwalijke zaak is.
Over wie gaat dat dan precies? Uw antwoord heeft mij niet kunnen overtuigen. Eén, dat het wel degelijk over 45.000 mensen gaat, die discrepantie zit daar tussen de meting van de Digimeter en de studies van de VRT. U zegt ook dat de gemiddelde gebruikers mediarijker zijn dan de doorsnee televisiekijker. Hoe groot is precies die groep die niet mediarijk is, maar juist media-armer en minder financiële middelen heeft en zich geen duur internetabonnement kan permitteren en nog een kabelabonnement heeft?
Het was wel goed om te horen dat de VRT wel bereid is om te gaan praten met TV Vlaanderen en te kijken of ze daar elkaar kunnen vinden. Ik wil zeker niet het verwijt van ‘conservatief’ krijgen. Ik vind dat de VRT absoluut de toekomstgerichte digitale kaart moet trekken, maar voor mij is dit niet het goede moment voor deze beslissing. Het aantal mails dat we krijgen, getuigt daarvan. Ook op Facebook bent u daar verschillende keren over aangesproken. Het leeft bij veel mensen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dit is een zeer interessante vraag. We hebben allemaal redelijk wat tegenstrijdige reacties gehoord op dit hele verhaal vorige week.
Technici zeggen ons dat het toch allemaal een beetje verouderd is en dat we een zeer bekabeld land zijn, dat dat hier nooit echt is doorgebroken en dus eigenlijk minder nodig is. Van de gebruikers krijgen we natuurlijk totaal andere reacties. We hebben allemaal mails gekregen. We moeten toch vaststellen, zoals de heer Caron ook heeft gezegd, dat dat in het buitenland wel zeer veel wordt gebruikt, maar misschien net omdat er daar minder kabel is. Het is mij niet helemaal duidelijk. In Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg, Verenigd Koninkrijk, Tsjechië en Polen wordt dat overal nog gebruikt. Hier zal dat – voor de VRT tenminste – dan niet meer het geval zijn.
Ik heb nog twee vragen. Wanneer zou die noodzakelijke app voor VRT NU er komen voor de smartphone en niet alleen voor een televisiescherm? Deze app bestaat nog niet, die zou er nu wel mogen komen. Als de VRT die beslissing neemt, moeten ze daar dan ook maar extra op inzetten.
Wat me nog bekommert, is het volgende. Het is al dikwijls aangekondigd dat Telenet ooit wel eens naar een analoge switch off zou kunnen gaan. Bij ons weten zijn er nog ongeveer een half miljoen analoge kijkers met een kabel van Telenet of Proximus. Het zou minder kunnen zijn, ik heb geen juiste cijfers. Het gaat dus over nog veel meer mensen die niet digitaal kijken. Als ooit beslist wordt door de distributeurs om dat af te schaffen, zitten we echt met een groot probleem. Hoe kijkt u daar tegenaan, minister?
Het zal zich misschien niet morgen voordoen, maar sinds enkele jaren lezen we dit regelmatig in de krant: nu gaan ze het aankondigen. Ze doen het dan wel niet, maar van het ogenblik dat dat gebeurd is, zitten we met een nog groter probleem voor een hele groep mensen.
Ik wil nog even herhalen dat het altijd zeer ongemakkelijk en onaangenaam is voor een groep gebruikers van welke technologische functionaliteit of dienstverlening dan ook als die stopt. Ik heb begrip voor het ongenoegen van deze groep gebruikers. Aan de andere kant is het noch aan de VRT noch aan mij noch aan u allen gegeven om bepaalde technologische evoluties zomaar naast zich neer te leggen.
Daarnaast, in de vrijheid van beleidsvoering van de openbare omroep, is het natuurlijk zo dat men dat vrijgekomen, want dat is het dan wel, bedrag van ruim 1 miljoen euro uiteraard anders kan aanwenden. Men kan dat doen in technologische investeringen voor VRT NU, maar dat kan men ook doen, ik ken daarover de beslissingen van de openbare omroep nog niet, in content of inhoudelijke programma’s. Er komen middelen vrij om andere dingen mee te doen, laten we dat niet vergeten.
Ik wil zeker aan de VRT vragen om u het volledige Ipsos-onderzoek gewoon over te maken. Ik heb daar geen enkel probleem mee. Ik verzet me wel een beetje tegen de teneur van sommigen dat daarin bepaalde dingen zouden kunnen staan die niet volledig zijn meegedeeld. Ik heb u open en bloot gegeven wat de VRT mij gezegd heeft. Ik denk dat die cijfers vrij duidelijk zijn, onder meer over het profiel van de gemiddelde DVB-T-gebruiker, we zijn er allemaal door verrast, misschien was het niet wat we verwachtten, maar dat is dan maar zo.
Ik heb u gezegd dat we in een vork zitten van 0,5 tot 3,2 procent. De meeste onderzoeken draaien toch altijd rond 1 procent. Ik kan die cijfers ook niet rekken, ze zijn wat ze zijn. Maar goed, ik zal aan de openbare omroep vragen om dat te geven.
Waar ik het moeilijk mee heb, is het betoog van de oppositie over de princiepskwestie. We zitten hier nu vier jaar samen, en ik heb nog geen enkele keer iemand een kik horen geven over het feit dat er op dit ogenblik een kabel- of een onlineabonnement moet worden betaald in bepaalde gevallen, om de VRT op een open platform te bekijken. Nu plots wordt dat ontdekt. Dat kan, maar wat heeft u dan tegengehouden om in de voorbije vier jaar een decretaal amendement voor te leggen? Dan zouden we daar tenminste op een andere manier een debat over hebben. Nu vind ik het erg ad hoc. Het maakt het voor mij niet geloofwaardig, het spijt me.
Idem dito inzake de beheersovereenkomst waarin inderdaad voor deze functionaliteit de autonomie voor de VRT totaal is. Ik heb daar toen niemand over gehoord. Het spijt me, men mag altijd kritiek geven ten aanzien van onrechtstreeks mijzelf als minister van Media en rechtstreeks ten aanzien van de VRT. Het komt toch een beetje laat allemaal. Ik wil u hoeden voor bepaalde stappen om aan een deel van kijkend Vlaanderen voor te wenden dat bepaalde dingen weer gratis zouden worden. U mag het altijd zeggen, maar dan moet u ook de eerlijkheid hebben om te zeggen wie de rekening dan gaat betalen.
Ik denk dat ik u een zeer coherent antwoord heb gegeven, dat de VRT dat ook gegeven heeft. Ik ben het ermee eens dat we de VRT verder moeten vragen om die dienstverlening voor die afkoppeling goed en zo zacht mogelijk te laten verlopen. Maar ik zou u aanraden, wanneer u een princiepsdebat wilt voeren, doe dat dan ten gronde en niet ten aanzien van de toch wel late ontdekking van een heel perifere technologie voor al bij al, jammer genoeg voor hen, een beperkte groep van kijkers.
Mevrouw Brouwers, ik zal u uiteraard meer info proberen te geven over het operationeel worden van de app. Het spreekt voor zich dat wanneer de app in de zomer – de zomer is nog niet begonnen, en is zeker nog niet ten einde – klaar is, dat dat ook zal gebeuren voor draagbare toestellen. Tegenwoordig worden er toch geen app’s meer gelanceerd die niet voor smartphones worden gebruikt. Dat zou een zeer vreemde technologische beslissing zijn. Maar ik zal proberen om u daar nog wat meer details over te geven.
Nogmaals, ik betreur de afkoppeling ten aanzien van de individuele gebruiker, maar de VRT heeft gedaan wat ze mocht doen. De VRT is niet over één nacht ijs gegaan en biedt een meer dan waardig alternatief.
Minister, ik wil u twee dingen zeggen over uw reactie. Ten eerste, ik zal u in alle eerlijkheid antwoorden, ik ben verrast, dat staat ook in mijn tekst. Als ik ooit had geweten dat de VRT zou overwegen om DVB-T af te sluiten, dan had ik dat decreet geschreven of afgedwongen. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Ik wil het bekennen.
In het verleden, toen we de analoge antenne hebben dichtgedraaid, was er een DVB-T digitaal alternatief. Als we morgen de FM gaan dichtdraaien, is er een DAB+ alternatief. Nu gaan we DVB-T dichtdraaien en we hebben geen gelijkaardig, financieel even toegankelijk alternatief. Dat is het verschil. Ik ben verrast, ik wist het niet en dat staat ook in geen enkele beleidstekst. Ik heb me heel goed voorbereid op deze vraag. Ik wil nog toegeven dat ik misschien niet slim genoeg ben om dat door te hebben, maar ik ben gewoon verrast. Dus is mijn reactie niets anders dan – in eer en geweten en oprecht – wat ze is.
Ik zou het fijn vinden mocht u die cijfers – niet dat ik de VRT niet vertrouw in die cijfers – doorspelen. Ik wil wel eens zien welke doelgroepen dat zijn, of die mensen andere technologieën gebruiken. Wat met zwakkere doelgroepen zoals bejaarden?
Nog een opmerking, ik wens en hoop, net zoals u trouwens, dat de VRT de individuele gebruiker goed begeleidt in de omschakeling en dat de alternatieven even gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn, zoals die app’s en die Chromecaststick, zodat de omschakeling vlot verloopt voor mensen die dat niet kennen en minder sterk zijn in technologie.
Minister, u probeert er een heel ideologische draai aan te geven. Sorry, maar de VRT moet er zijn op minstens één open platform. De afschakeling van DVB-T betekent gewoon dat dit er niet meer is. U zegt dat wij maar een decretaal initiatief moeten nemen, maar er is nooit sprake geweest van de afschaffing van DVB-T.
Ik heb het woord gratis zeker niet in de mond genomen. De VRT is ook niet gratis. We betalen per Vlaming 46 euro via ons belastinggeld aan de VRT en die zijn zeer wel besteed, die wil ik absoluut niet in vraag stellen.
Wat u oppert, opent eigenlijk wel een heel interessante discussie. Los van de DVB-T-discussie is dit wel het moment, of zou dit het moment kunnen zijn, om te onderzoeken in welke mate we internet moeten beschouwen als basisvoorziening. Er zijn nog initiatieven rond genomen. Ik denk dat dit aantoont dat we dat debat dringend moeten voeren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.